Column Onderwatersport (2)

Print

Mythbusters
Al een kleine week lijd ik aan Saturday Night Fever en eindelijk mag ik deze zaterdagavond afkoelen tijdens de duiktraining in het gezellige zwembad. Dat best vol lijkt, met onder meer een aantal 2-ster-in-opleiding, een groep ScubaDoe-jeugd, onze beweeglijke kudde van maar liefst twaalf enthousiaste 1-ster-wanna-be’s en het onmisbare team duikmeesters. In de kleedkamers bevrijden we onze haren uit de te snel omhooggetrokken shorty-rits en houden zenuwachtig onze netjes horizontaal liggende duikfles in de gaten. De duikmeesters hebben ons namelijk in het clubhuis net het filmpje van Mythbusters laten zien waarin een losgeslagen duikfles dwars door een muur knalt. Plotseling weerklinkt er, niet afkomstig van een van ons, een hartgrondige vloek; direct gevolgd door het harde geluid van een omvallende fles dat indrukwekkend door het hele zwembad vibreert. Ik moet stiekem zachtjes grinniken om dit slechte voorbeeld. En ook om het feit dat de duikmeesters ons steeds (moeten) vertellen over wat allemaal niet mag, wat niet correct is en wat gevaarlijk kan zijn, om vervolgens na een officiële les per ongeluk te vertellen over de ongein die zij zelf af en toe uithalen. 

"Ja, duikmeester"
Geconcentreerd knutsel ik mijn hele duikset goed in elkaar en dreun braaf de Koraal-check op die er in de theorieles al is ingestampt. Onder andere altijd even snuffelen aan de lucht die uit je automaat komt. Vandaag ruikt dat naar de sokkenafdeling van de Hema, best aangenaam. Even het ding in je mond voor de ademweerstand-controle en er weer uit. Daarbij hopen dat er geen verdwaalde kwijlsliert meeslingert, want duikmeester Eus staat met zijn indrukwekkende gestalte vlak voor me en observeert alles nauwkeurig. Ik denk dat hij tevreden is want ik mag met een schredesprong te water. Gelukkig gaat hij eerst, ik heb er namelijk nog niet al te veel vertrouwen in dat mijn klein reddingsvestje mij met m’n zware fles en zelfs nog een paar kilo lood op m’n heupen weer veilig boven water brengt. Oké; automaat en andere toestanden vasthouden; gróte stap. O nee! Ik mocht eigenlijk niet naar beneden kijken!. Auw, masker scheef, neus vol zwembadwater, en waar ben ik? Gelukkig maar dat ik met deze charmante sprong zo fijn veilig vlakbij de duikmeester het water in schreed; ik hoef mijn hand maar uit te steken en ik trek me aan zijn arm omhoog. Zo, daar ben ik weer. Let niet op mijn gehoest en mijn bril, dat is allemaal zo weer rechtgezet. Naar voren kijken had ik toch gezegd! Ja duikmeester, dat was een per ongelukje. Geef nou maar die duim omlaag; zó fijn dat dat hier een heel andere betekenis heeft dan de oude Romeinen ooit hadden bedacht in hun badhuis.

Duikgebaren-specialty
Ik verwachtte eigenlijk dat je tijdens zo’n zwembadtraining steeds even naar beneden zou gaan en daarna weer naar de oppervlakte, zodat je duikmeester wat tegen je kan zeggen. Maar zo gebeurt het niet. Het is echt verbazingwekkend dat je zonder dat je kunt horen, je duikmeester zo duidelijk kunt verstaan. Vooral deze duikmeester, die ongetwijfeld overdag zijn geld verdiend als volleerd mimespeler. Gefascineerd en bewonderend kijk ik naar die grote handen, die expressieve ogen en ik kan zelfs zijn mond zien bewegen achter zijn automaat. Ik zal eens zoeken waar in het NOB-opleidingsschema die duikgebaren-specialty precies gepland staat. Ik krijg nu het brug-open-brug-dicht-gebaar. Oei, vinwippen dus. Kan ik niks van. Niet aan je inflatieslang komen, maar alleen door je longen te gebruiken een stukje omhoog drijven en weer naar beneden zakken. Soms lig je met je schele ogen achter je masker naar de tegeltjes op de bodem te turen en kun je zuigen en zuchten wat je wil, maar van enige inflatie naar boven is geheel geen sprake. Dus stiekem even op m’n blaasknopje drukken, echt maar een heel klein beetje hoor duikmeester, en ja kijk, nu wip ik vin.

Baarmoederbadje
’t Is heerlijk hieronder en na een diepe zucht in mijn luchtapparaatje schiet mij opeens te binnen waarom het water aan je hoofd, en in je inmiddels prettig opgewarmde shorty, zo heerlijk aanvoelt. Vast en zeker komt dat door onbewuste herinneringen aan je lange luie verblijf vroeger in het baarmoederbadje, waar je ook altijd het maagdarmstelsel van je draagmoeder zo gezellig hoorde borrelen. Het is nu hier beneden ook minder stil dan je zou denken omdat de lucht die ik uitadem het nodig vindt om met veel lawaai mijn mondstuk te verlaten. In het begin schrik je daar zelfs van. En voelt het alsof je je eigen duikbril er af blaast, of dat je luchtautomaat uit je mond gaat knallen. Per ongeluk hou ik dat rotding daarom vast. Totdat de duikmeester m’n hand wegtikt  en we nog een stuk gaan zwemmen. Goed vinnen gebaart hij, en niet fietsen. Dat is lastiger dan ik van tevoren had gedacht. Wanneer je een beetje scheef gaat dan wil je dat meteen compenseren, maar tot mijn ergernis heeft dat vaak een averechts effect. Maar voor nu breien we een eind aan deze veelzijdige les en constateer ik dat er weer een grote portie onderwaterwijsheid voorbij is gekomen. En aan de kaakkramp te voelen kan ik bovendien blij zijn dat er tussen mijn ademautomaat en mijn kiezen een stevige vriendschap is ontstaan.