Hier zwemt men niet, hier kruipt men
Een woud van planten om ons heen in water dat beweegt. Het oogt ruw en onrustig. De duikmeester houdt mij vast. Ik kijk naar de dansende planten en naar de vinnen van andere duikers. We zijn hier niet alleen, in dit oefenzeewater in Zeeland. Een buddypaar gaat rechts, een ander links. Wij niet, wij gaan rechtdoor. De uitbundige plantengroei bindt hier een beetje in, en het wordt langzaam dieper. Ik hou mijn ademautomaat vast en kijk naar beneden. De bodem ligt hier stiller, maar is toch in beweging. Hier zwemt men niet, hier kruipt men. Donkere kreeften, lichtere, krabben en krabbetjes, en ander kruipend gedierte. Tussen schelpen, stengels, wier en wij. Mooi, gebaar ik, geweldig mooi.
We vinnen een stukje naar links; stil, rustig en dicht naast elkaar. We kijken voorzichtig naar het leven om ons heen. Ik zwem zelf en het gaat prima. Nog verder gaan we. En dieper. Hier lijkt alles ruimer, stiller, diepbruin; maar niet deprimerend. Het voelt hier anders, het ruikt hier anders, het trimt hier anders. De duikmeester kijkt op zijn console en laat drie keer zijn 5 vingers zien. Echt? 15 meter? Dat is het echte werk! Dus nu niet zomaar naar boven vliegen en al helemaal niet per ongeluk geconcentreerd je adem inhouden. Zo diep ben ik nog nooit gegaan. Zijn vlakke hand met de duim omhoog beweegt rustig op en neer. Die kant op zwemmen, betekent dat, en dan opeens - vlak onder ons - beweging. Ik zie het niet goed, maar het leek een rare platte vis, of een vis die op z’n zij zwemt. Ik tik even op de arm van de duikmeester, ik wil mijn bril klaren.
Volmaakt bijna
Normaal maakt een beetje water me niet uit, maar dit prikt en ik wil alles maximaal kunnen zien. Spannend wel, je masker af in de zee, maar het gaat goed en ik zie meteen weer een kreeft. Achteruit kruipt hij zijn schuilplaats in. Hebben deze dieren een vaste woning? Of zijn het scharrelkreeften die hun indrukwekkende antennes gebruiken om steeds weer een nieuwe plek en prooi te vinden? We zwemmen verder en de bodem wordt steeds rijker van kleur en voller gevuld met schelpen, steentjes, krabben en planten. Het zicht wordt niet belemmerd door stof; het zonlicht wuift door het water en de zee laat ons alles zien wat ze in zich heeft. Ook mijn ademhaling en lichaam voelen zich voor het eerst grotendeels op hun gemak. Zelfs mijn evenwicht is bijna in balans. Alles klopt; volmaakt bijna. Ik weet zeker dat de duikmeester het ook zo ervaart; ik voel het gewoon. En dan opeens zie ik verticale vormen in het water. Ze zijn zomaar plotseling voor ons verschenen. Meerdere grote vormen. Stil en druk tegelijk. Roerloos en toch vol beweging. De bodem bevindt zich niet langer alleen ónder ons, maar ook verticaal vóór ons. Ik zweef in een museum en bewonder dit prachtige tableau. Een reliëf met alle kleuren van het Nederlandse zeeleven. Bruin, lichtbruin, roze, zachtwit, rood, groen en donkergroen. We zweven er vlak voor en bestuderen elke vierkante decimeter. Een microwereld die zich niets van ons aantrekt. Zo mooi, zo puur, zo hier en nu.
Een brok in zijn keel
Ik weet niet precies waarom, maar alles maakt een diepe indruk op mij. Alles wat boven water in je hoofd zit bestaat hier niet, is volledig uit deze wereld verdwenen. Een symbiose van zeewater, van zacht wuivende plantjes, organismen met lichte zachtgekleurde tentakeltjes, witte levende buisjes, garnaaltjes, schelpen, schaaldieren en nog veel meer. Ik zie hoe een grote kreeft in een krab knipt, terwijl de krab net een garnaaltje wilde nuttigen. De kringloop van het leven live. De duikmeester ziet het ook en wijst op een aan elkaar gelijmd stapeltje schelpen en mosselen. Nog langer kijken we gefascineerd naar het schouwspel waarbij de zon voor de speelse belichting zorgt. Pas na een hele tijd draaien we ons om en zwemmen weer een stukje. We maken een rondje om een grote met leven begroeide paal en ik vraag me af wat dit allemaal is. Dreischor Gemaal, zo heet deze duikplaats en dit zal dan vast bij dat bouwwerk horen. Terwijl we naar rechts zwemmen kijkt de duikmeester op zijn kompas. We gaan terug. Ik weet zeker dat hij later gaat zeggen dat hij genoten heeft en dat ik goed gedoken heb. Ik knuffel stilletjes zijn arm, ik weet niet of hij dat doorheeft, want als we boven water komen spreken we niet. Pas na een poos begrijp ik dat ook iemand die honderden keren gedoken heeft door zo'n onverwacht prachtige duik een brok in zijn keel kan krijgen. Dankjewel duikmeester Dick, deze ochtend vergeet ik nooit meer.